Eeuwenlang zijn sterke dranken en wijnen een fundamenteel onderdeel van de geschiedenis geweest. Van Dionysus, de Griekse 'God van de wijn' tot de oudste Ierse pubs, dit ambacht is een eervolle praktijk gebleven. In het oude Rome werd wijn in kleivaten bewaard om tijdens militaire expedities te worden vervoerd. Terwijl ze in Noord-Europa waren, ontwikkelden de Kelten het allereerste houten vat. Deze creatie leidde tot de ontdekking dat vooral eikenhout transformerende eigenschappen had. Deze eikenhouten vaten bevatten niet alleen sterke drank en wijnen, maar verbeterden ook de smaak met de jaren. Hierdoor werd het gebruik van vaten een wereldwijd fenomeen.

Alle biologische producten, inclusief vaten, kunnen niet onbeperkt worden gebruikt. Vaten beginnen na verloop van tijd en gebruik hun essentiële eikenhouten kenmerken te verliezen. Dit komt omdat tijdens het rijpen de destillaten in de vaten de kerncomponenten van het hout absorberen, wat helpt bij het leveren van de kenmerkende eikenzachtheid, kleur, smaak en zoete geur. Deze voortdurende absorptie put vaten uit, waardoor ze niet langer bruikbaar zijn.